Winterkoning - De echte koning -

Wie niet sterk is moet slim zijn!

Het is verbazingwekkend dat zo’n klein pluizenbolletje als een winterkoning zo hard kan zingen: het hele jaar door kunt u hem horen schetteren. Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom hij ‘koning’ heet en naar de winter is genoemd? Luister naar dit populaire sprookje:...

Lang, lang geleden kwamen alle vogels bij elkaar om een koning te kiezen. Net zoals de landdieren ooit de leeuw als koning hadden gekozen, wilden ook de vogels een koning waar ze trots op konden zijn. Vele vogels betwistten elkaar de eretitel, vooral de grote vogels zoals de blauwe reiger, de jan-van-gent, de uil en de zeearend. Daarom werd besloten een wedstrijd te houden: de vogel die het hoogst kon vliegen mocht zich koning noemen. Op een windstille, zonnige dag verzamelden alle vogels, die een gooi naar het koningschap wilden doen, zich op een weidse vlakte. De kwartel, het korhoen en de meerkoet waren toeschouwers omdat deelname zinloos was vanwege hun geringe vliegprestaties.

Winterkoning
Winterkoning -

De graspieper en de veldleeuwerik kwamen heel ver, maar gaven na een paar honderd meter op en fladderden vrolijk zingend naar beneden. De arend, de buizerd en de ooievaar cirkelden met een rustige vleugelslag gestaag naar grote hoogten. De knobbelzwaan met zijn dikke lijf en zwiepende vlucht kwam tot ieders verbazing ook heel hoog, in gezelschap van de bosuil met zijn geruisloze vleugelslag. De zwaluw schoot als een raket omhoog. Uiteindelijk bleven alleen de gierzwaluw en de zeearend over die naar ijle hoogten vlogen. De ranke zwaluw moest tenslotte erkennen dat de grote zeearend met vleugels als kamerdeuren zijn meerdere was. De arend krijste zijn rauwe overwinningskreet al de lucht in en stortte zich glorieus naar beneden. Maar tot zijn ontzetting vloog vanuit zijn rugveren een klein bruin vogeltje op, dat al schetterend nog een metertje hoger vloog.

Verbijsterd keken alle andere vogels in een doodse stilte toe hoe na de grote zeearend een heel klein vogeltje landde en kwetterend riep: ‘Ik ben de koning, ik ben de koning!’ Dat vogeltje was zo’n klein en onbetekenend bruin gekleurd bolletje veren, dat het niet eens een naam had. Met zijn spitse snaveltje en eigenwijze staartje dat omhoog wees, stond het trots met zijn borst vooruit in de kring. Maar alle vogels waren boos over het valse spel van het kleintje en wilden hem straffen. Het kleintje vloog snel weg uit angst voor de boze vogels met hun prikkende snavels. Die angst is gebleven en daarom leeft hij tot op de dag van vandaag schichtig in de beschutting van het kreupelhout en laat zich zelden goed zien.

Toen de zeearend na zijn nederlaag een nachtje had geslapen, vloog hij naar de rand van het bos en riep de kleine vogel. ‘Ik heb er diep over nagedacht en wil een voorstel doen. Kunnen wij het koningschap delen? Jij koning in de winter en ik in de zomer?’ Dat vond het kleine verenbolletje een goed idee. Daarom kreeg hij de naam winterkoning. Hij is zo blij met het gedeelde koningschap dat hij ook in de winter zingt. Je kunt hem het hele jaar door horen, maar vooral heel goed in de winter, als bijna alle andere vogels stil zijn. Als je dan heel goed luistert hoor je hem schel en hard zingen: ‘Ik ben de koning, ik ben de koning, ik ben de koning!’

Winterkoningen zijn tegenwoordig door de zachte winters een van de meest voorkomende broedvogels. Tijdens strenge vorstperioden vallen vele ten slachtoffer aan voedselgebrek. Ze eten kleine insecten die tijdens de vorst te diep verstopt zitten of bezwijken aan de kou. Veilig beschut voor vijanden leven ze in dicht laag struikgewas. Een mannetje maakt verschillende nestjes en het vrouwtje kiest het beste uit. Als dit vrouwtje broedt probeert het mannetje een ander vrouwtje voor een ander nestje te strikken.